START bij Archeon, Archeonlaan 1, 2408 ZB, Alphen aan den Rijn
Bij het verlaten van de parkeerplaats bij Archeon RA over het Kroospad.
LET OP:
Wanneer de route over het Kroospad is gesloten, tijdens wedstrijden & trainingen van Fietstourclub Avanti, gaan we bij de uitgang van de parkeerplaats RA. RA (Rietveldsepad) onder tunnel N11 door, na afrit N11 RA (Ravelijnpad), rechts op de geluidswal zien we Julius Albanianus, volg het Ravelijnpad, einde RA, bij NR06 RA, onder tunnel N11 door, bij NR06 LA (Langerodepad), richting NR86.
Het beeld is een initiatief van de Provincie Zuid-Holland, Gemeente Alphen aan den Rijn en Museumpark Archeon. De Romein Julius staat symbool voor de Hollandse Limes in Nederland en visualiseert het Romeinse verleden van Alphen aan den Rijn.
Het schild van de Romein is zo uitgevoerd dat je het kan beklimmen voor een uitzicht over de Rietveldse polders. Ook kan je tussen de benen van de Romein doorlopen en een informatiezuil over de Hollandse Limes bekijken. ’s Avonds is Julius verlicht en een baken voor de Limes ‘wereldstad’ Alphen aan den Rijn.
De schepen op de Rijn voeren onder zeil of werden geroeid wanneer er geen wind was. In de middeleeuwen kwamen er trekschuiten bij, voortgesleept of gejaagd door mensen of paarden over het jaagpad dat langs het water liep. Op de plek van het huidige café & terras De Hoek lag in de vroege middeleeuwen een uitspannerij voor de paarden van de trekschuiten. Koudekerk was een belangrijke overzetplaats over de Oude Rijn. De grote Brugkerk uit de 14e eeuw, is daar een stille getuige van. Aan Dorpstraat 59 lag ooit de smederij waar de paarden beslagen werden. Iets verderop ligt aan je linkerhand het mooie Zuid-Hollandse polderlandschap. Op de achtergrond zie je de Hondsdijkse Molen, een poldermolen die in 1693 geplaatst werd om een uitgebrande wipmolen aan de Dorpsstraat te vervangen. Op de hoek van de Lagewaard en Dorpsstraat ligt op een kasteeleiland, omgeven door een brede gracht, een achthoekig torentje als herinnering aan het vroegere, 13e eeuwse kasteel Groot Poelgeest.
Nieuw Werklust, een van de laatste industriële monumenten van de Rijnstreek.
Bij kleiwarenfabriek Nieuw Werklust werden vanaf de 17e eeuw dakpannen en bakstenen gebakken. De Oude Rijn was een populaire vestigingsplaats voor dit soort fabrieken, vanwege de aanwezigheid van zand, klei en turf én de goede bereikbaarheid over het water. In 2001 werd de productie gestopt. Op het terrein staan nog zo’n 37 panden die in 2002 als rijksmonument zijn aangewezen. Helaas is het complex in verval geraakt. Anderhalve kilometer verderop zien we tegenover Hoeve Dijkzicht, aan de overkant van de rivier, dat de Limes nog altijd belangrijk is voor transport. Hier leggen de schepen aan die de Heineken exportbrouwerij met mout en hop bevoorraden. Het goudgele gerstenat van het Groene Hart wordt daar gebrouwen en gaat de hele wereld over: “imported from Holland”.
Het Kanaal van Corbulo was de veiligste scheepvaartverbinding tussen het achterland van de Maas en de forten langs de Rijn. In het begin van onze jaartelling hebben de Romeinen hier een fort gebouwd: Castellum Matilo. Het fort ligt nu onder het stadspark verborgen, dat aangelegd is om toch iets van het Romeinse verleden zichtbaar te maken. Over de Limesweg stap je er zo binnen. Middelpunt is het fort. De hoge aarden wallen met wachttorens wekken het tot leven. IJzeren keerwanden markeren de oevers van het kanaal van Corbulo. De beroemdste vondst is het gezichtsmasker van een Romeinse ruiter, dat de opgravers “Gordon” hebben genoemd. Het moet gemaakt zijn tussen het jaar 70 en 120 en is wellicht als offer in het water van het Kanaal van Corbulo geworpen.
Omfiets tip!
“Gordon” kan je in het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) bewonderen, vier km verderop aan het Rapenburg in Leiden. Toegang is gratis op vertoon van museumjaarkaart. Kijk voor meer informatie op www.rmo.nl. Om daar te komen fiets je naar NR17, NR19, NR17, NR11. Bij NR11 RD, RA over 2e brug (Koepoortsbrug), RD Doezastraat over brug LA, blijf Rapenburg 800 m volgen.
De eerste bewoners groeven een ronde gracht rondom hun erf en gebruikten de vrijgekomen grond om het erf op te hogen. Op die heuvel bouwden ze omstreeks 1300 een rechthoekig donjon (een middeleeuwse, versterkte woontoren) van grote bakstenen. Al snel kwam er als beveiliging een bakstenen ringmuur binnen de slotgracht. Het kasteel had een eigen boerderij, een voorganger van de huidige.
Het polderlandschap zoals we het nu kennen, bestond in de Romeinse tijd niet. In die tijd zag het er hier heel anders uit. In het buitengebied woonde bijna niemand. Het land lag hoger, was begroeid met laagveen, moerasbos en hoogveen, doorsneden door veenriviertjes als de Does. Het was hier gevaarlijk, ontoegankelijk en ruig. Vogels, insecten, vissen, otters en bevers waren de bewoners. De Romeinen waagden zich niet in dit gebied ten noorden van de Oude Rijn.
De Cananefaten waren de toenmalige bewoners van Zuid-Holland. Ze woonden op de oevers van riviertjes in boerderijtjes, gebouwd met houten palen en een dak van riet of stro. De Cananefaten teelden graan, gerst en vlas. Het graan maalden ze fijn tot meel om pap te maken of brood te bakken. Ze kenden ook al bier, dat ze van gerst brouwden. Hun kleren maakten ze van vlas. Ze hielden dieren, die zorgden voor melk, wol, vlees en leer. In Museumpark Archeon is zo’n boerderijtje nagebouwd én je kunt er kennis maken met onze voorvaderen. Ze vertellen je graag hoe en waarvan ze leefden. Kijk hier voor meer informatie.
Deze bosjes van snelgroeide bomen als essen en wilgen, werden dichtbij de boerderij voor het ‘gerief’ (gemak) van de boer aangelegd om te voorzien in brand- en timmerhout. Tegenwoordig vormen de bosjes een oase voor allerlei soorten dieren en planten als sneeuwklokjes, daslook en vele, verwilderde voorjaarsbloemen. Maar let op, bekijk de bosjes vanaf de weg. Ze zijn kwetsbaar en de bruggetjes zeker niet stabiel.
Castellum Albaniana werd rond het jaar 40 gesticht, in de tijd van keizer Caligula en was in gebruik tot 270. In die tijd werden er soldaten uit allerlei windstreken gelegerd, maar er woonden vooral ‘auxiliarii’, hulptroepsoldaten afkomstig uit bezette gebieden. Door dienst te nemen konden ze het Romeins burgerschap verdienen. De meeste soldaten in Alphen waren geen legionairs uit het zuiden, maar vaak lokale mannen. De Romeinse muur die bij opgravingen op de plek van het huidige MacDonalds gevonden is, is nagebouwd op Museumpark Archeon. De 5-kantige toren is kenmerkend voor deze muur en bovenin de toren heb je een mooi uitzicht. In de zomer wordt oa. op het Rijnplein een Romeins weekend met een keur aan activiteiten georganiseerd. De VVV en Alphense stadsgidsen vertellen je daar graag meer over, bijvoorbeeld tijdens een stadswandeling.
Berendrecht was tot de achttiende eeuw een van de buitenplaatsen aan de Oude Rijn. Een kasteeltje met rondom een gracht en toegankelijk via een brug en poort. De poort en de herstelde fundering komt uit voormalig huize Berendrecht, met het familiewapen aan de Rijnzijde.
Langs de Oude Rijn stonden verschillende molens die voor de aandrijving van de nijverheid langs de rivier zorgden. Molen ‘De Eendracht’ is gebouwd in 1898. Elke zaterdag kan je van dichtbij zien hoe deze korenmolen werkt. Ervaren ‘molengidsen’ vertellen over het oude ambacht. Vanaf de stelling van de molen heb je een fantastisch uitzicht over Alphen. Er is een bakkerijmuseum en een molenwinkel met broodbakartikelen. De molen wordt nog regelmatig ingezet om te malen. Tevens is de molen voorzien van een dieselmalerij met een in Alphen gebouwde Industriemotor ‘De Oude Bram’.
De Molenviergang Aarlanderveen is uniek. En daar is niets teveel mee gezegd. Want het is de enige nog werkende molenviergang ter wereld! Elke molen doet zijn deel van het werk en ‘tilt’ het water een stukje op, één tot anderhalve meter. Met wieken, wind én vier deskundige molenaars. In totaal wordt een hoogteverschil van meer dan vijf meter overbrugd. De Putmolen, die het diepst ligt, brengt het water omhoog met een vijzel, de andere doen dat met schepraderen. Via de laatste, de Bovenmolen, stroomt het water de Oude Rijn in.
Tijdens de bouw van Ipse de Bruggen (toen nog de Hooge Burch) zo’n 50 jaar geleden, hebben opgravingen een fort, een kampdorp, een haventje met kades én schepen – de Zwammerdamschepen – aan het licht gebracht. Het fort vinden we op de ‘Peutingerkaart’ terug als Nigrum Pullum, wat vrij vertaald Zwarte Aarde betekent. Het was het kleinste fort langs de Rijn, waar gelijktijdig zo’n 300 soldaten gelegerd waren.
De opgravingen in 1974 van de zes Romeinse Zwammerdamschepen was wereldnieuws. Zelfs toenmalig Koningin Juliana kwam op bezoek. Deze schepen, drie vissersboten en drie grote militaire transportschepen maken onderdeel uit van de Rijks Martieme Erfgoed Collectie. Ze zijn een kernwaarde van de Nedergermaanse limes, die is voorgedragen als UNESCO Werelderfgoed.
Op deze plek zien we een aantal cultuurhistorische monumenten. De Romeinse mijlpaal symboliseert dat hier een belangrijke ‘heerweg’ liep. Een 6 meter brede weg, gemaakt van kleiplaten, die in de tijd van Keizer Claudius dienst moet hebben gedaan als verbindingsweg om de forten langs de Limes te bevoorraden.
De hefbrug is één van drie industriële monumenten over de Gouwe uit de dertiger jaren. De brug is gebouwd om de vaarverbinding tussen Amsterdam en Rotterdam via de Gouwe en de Oude Rijn te verbeteren en geschikt te maken voor vaartuigen tot 2000 ton. Zo werden vernauwingen in de Gouwe weggenomen en nieuwe bruggen gebouwd.
Aan de overkant achter de hefbrug stond in de zeventiende eeuw Fort Gouwe Sluis. Het fort was onderdeel van de Hollandse Waterlinie, een stelsel van polders die onder water gezet konden worden. De linie was bedoeld om de grenzen van de Republiek tegen de oprukkende Fransen te verdedigen. De Fransen waren uit op het plunderen van de rijke Hollandse steden. De Waterlinie werkte, zo lang het niet vroor. In 1672 vroor het wél en ook nog hard. Franse troepen konden oprukken tot bij Fort Gouwe Sluis. Hier werden ze opgehouden en zakten ze, toen in het voorjaar de dooi inzette, letterlijk door het ijs.
In het Archeologiehuis Zuid-Holland is de introductiefilm te zien over de rijke geschiedenis van deze provincie ten tijde van de prehistorie, Romeinse tijd én middeleeuwen.
Op de eerste verdieping zie je het graf van Wassenaar uit de bronstijd, een Romeinse toegangspoort en een wisselende tentoonstelling. Voor kinderen zijn er speciale laboratoriumtafels, voeltafels en archeologische opdrachten. Op de begane grond is een Romeinse viskano te bewonderen en vele Romeinse vondsten uit Alphen aan den Rijn, o.a. de Phalera van Alphen en Zuid-Holland.
Er is nog veel meer te beleven in Museumpark Archeon. De Romeinse Restauratiewerf met de Zwammerdamschepen is dagelijks te bezoeken. Het Romeinse badhuis (uit Heerlen), de Romeinse Tempel, Domus, Forum Hadriani en natuurlijk de Arena voor de gladatiatorengevechten mag je eigenlijk niet missen. In het badhuis hangt de Peutingerkaart (Tabula Peutingeriana), een Romeinse wegenkaart die het rijk weergeeft ten tijde van keizer augustus. De originele rol perkament is 43 cm hoog en 6,86 meter lang.